Orde van dienst 15 september 2024

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                             Dhr. Arie van Blaaderen
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Dhr. J. Kalshoven

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen
Zingen                                  psalm 86:1
Votum en groet
Zingen                                  lied 73:6,10
Schuldbelijdenis en genadeverkondiging
Zingen: Leer mij uw weg, O Heer

Leer mij Uw weg, o Heer,
Leer mij Uw weg.
Schenk van Uw kracht mij meer,
Leer mij Uw weg.

Houd mij in evenwicht,
Dat ‘k voor Uw aangezicht,
Wandel in ’t volle licht,
Leer mij Uw weg.

Hoe ook mijn toestand wordt,
Leer mij Uw weg.
’t Leven zij lang of kort,
Leer mij Uw weg.

Is dan mijn loop volbracht,
Vrees ik geen dood of macht,
Daar mijn ziel U verwacht,
Leer mij Uw weg.

Wat ook dit leven brengt,
Hij is nabij.
’t Zij vreugd of droefheid schenkt,
Hij is nabij.

Hoe sterk ook satans macht,
Jezus geeft licht en kracht,
Ieder, die Hem verwacht:
Hij is nabij.

Moment met de kinderen
Zingen: Je hoeft niet bang te zijn

Je hoeft niet bang te zijn,
al gaat de storm tekeer,
leg maar gewoon je hand,
in die van onze Heer.

Je hoeft niet bang te zijn,
als oorlog komt of pijn.
De Heer zal als een muur,
rondom je leven zijn.

Je hoeft niet bang te zijn,
al gaan de lichten uit.
God is er en Hij blijft,
als jij je ogen sluit.

Gebed
Schriftlezing: 1 Koningen 19:1-16
1Achab vertelde Izebel alles wat Elia had gedaan, ook dat hij alle profeten ter dood had gebracht. 2Toen liet Izebel Elia de volgende boodschap overbrengen: ‘De goden mogen met mij doen wat ze willen als u morgen om deze tijd niet hetzelfde lot ondergaat als zij.’ 3Elia werd bang en vluchtte om zijn leven te redden. Bij Berseba in Juda aangekomen liet hij zijn knecht achter 4en zelf trok hij één dagreis ver de woestijn in. Daar ging hij onder een bremstruik zitten, verlangend naar de dood, en zei: ‘Het is genoeg geweest, HEER. Neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn voorouders.’ 5Hij viel onder de bremstruik in slaap, maar er kwam een engel, die hem aanraakte en zei: ‘Sta op en eet wat.’ 6Elia keek op en ontdekte naast zijn hoofd een brood, in gloeiende kooltjes gebakken, en een kruik water. Nadat hij had gegeten en gedronken ging hij weer onder de struik liggen. 7Maar de engel van de HEER kwam terug, raakte hem opnieuw aan en zei: ‘Sta op en eet wat, anders is de reis te zwaar voor je.’ 8Elia stond op, en toen hij had gegeten en gedronken liep hij, gesterkt door dit voedsel, veertig dagen en veertig nachten door de woestijn, tot hij bij de Horeb kwam, de berg van God. 9Daar ging hij een grot binnen om er de nacht door te brengen.
Toen richtte de HEER zich tot hem met de woorden: ‘Elia, wat doe je hier?’ 10Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ 11‘Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg voor Mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar in die windvlaag bevond de HEER zich niet. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar in die aardbeving bevond de HEER zich niet. 12Na de aardbeving was er vuur, maar in dat vuur bevond de HEER zich niet. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. 13Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan. Toen klonk een stem, die tegen hem zei: ‘Elia, wat doe je hier?’ 14Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ 15De HEER zei tegen Elia: ‘Keer terug en ga naar de woestijn van Damascus. Daar aangekomen moet je Hazaël tot koning van Aram zalven. 16Jehu, de zoon van Nimsi, moet je zalven tot koning van Israël, en Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mechola, moet je tot je eigen opvolger zalven.


Zingen                                  lied 283:1,2,3,4,5
Preek
Zingen                                  lied 62:1,5
Geloofsbelijdenis (gezongen)
Dankgebed, voorbeden, Onze Vader
Collecte
Zingen                                  lied 686:1,2,3
Zegen
Gezongen Amen