Orde van dienst 27 oktober 2024 – bediening HA

Voorganger:                      ds. H.J. Prosman
Organist:                             Dhr. Sjaak Warnaar
Ouderling:                          Mevr. Nel Griffioen
Diaken:                               Dhr. Steven de Feij

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel
Welkom en mededelingen         
Zingen                                  psalm 147:1,5
Votum en groet
Zingen                                  lied 712:1,2,3,4
Schuldbelijdenis
Zingen                                  psalm 130:1,2
Genadeverkondiging
Zingen                                  psalm 130:3,4
Moment met de kinderen
Gebed
Zingen: “Als je gelooft in de Here Jezus”

Als je gelooft in de Here Jezus,
dan komt er vrede in je hart.
Als je gelooft in de Here Jezus,
dan komt er vrede in je hart.

Vrede voor jou en iedereen
en voor de wereld om ons heen.
Vrede voor jou en iedereen
en voor de wereld om ons heen.


Schriftlezing Ester 2: 1-18
Ester als koningin gekozen

1Na verloop van tijd, toen de woede van koning Ahasveros bedaard was, gingen zijn gedachten weer uit naar Wasti; hij overdacht wat ze had gedaan en wat er over haar besloten was. 2Zijn kamerdienaars opperden: ‘Er zouden voor de koning mooie jonge meisjes gezocht moeten worden, meisjes die nog maagd zijn. 3De koning zou in alle provincies van zijn rijk gevolmachtigden moeten aanstellen met de opdracht op zoek te gaan naar de mooiste meisjes en die bij elkaar te brengen in de burcht van Susa, in het vrouwenverblijf. Daar zouden ze onder toezicht van Hegai moeten worden gesteld, de eunuch die de koning als haremwachter dient, en een schoonheidsbehandeling moeten krijgen. 4En het meisje dat de koning het meest bevalt, zou dan koningin moeten worden in de plaats van Wasti.’ Dit voorstel vond instemming bij de koning en hij voerde het uit.
5Nu woonde er in de burcht van Susa een zekere Mordechai, een Jood. Hij was een zoon van Jaïr, de zoon van Simi, de zoon van Kis, uit de stam Benjamin. 6Hij was een van de ballingen uit Jeruzalem die samen met Jechonja, de koning van Juda, door koning Nebukadnessar van Babylonië in ballingschap waren weggevoerd. 7Deze Mordechai was de pleegvader van Hadassa, ook Ester genoemd, die een nicht van hem was en geen vader en moeder meer had. Na de dood van haar ouders had Mordechai haar als dochter aangenomen. Het meisje was mooi en aantrekkelijk. 8Toen nu het besluit van de koning in een verordening bekend was gemaakt en er veel meisjes bij elkaar werden gebracht in de burcht van Susa, waar ze onder toezicht van Hegai kwamen te staan, werd ook Ester naar het koninklijk paleis overgebracht en onder toezicht van deze haremwachter gesteld. 9Het meisje beviel hem en won zijn gunst. Daarom liet hij haar zonder uitstel de schoonheidsbehandeling en het voorgeschreven voedsel geven en stelde hij zeven voortreffelijke dienaressen uit het koninklijk paleis tot haar beschikking. Bovendien bracht hij haar samen met deze dienaressen over naar het mooiste gedeelte van het vrouwenverblijf. 10Ester had niet verteld uit welk volk of welke familie ze stamde; Mordechai had haar namelijk op het hart gedrukt dit niet bekend te maken. 11En iedere dag wandelde Mordechai langs de voorhof van het vrouwenverblijf om te weten te komen hoe het met Ester ging en wat er met haar zou gebeuren.
12Een meisje was aan de beurt om bij koning Ahasveros te komen wanneer na twaalf maanden haar schoonheidsbehandeling overeenkomstig de voorschriften voor de vrouwen voltooid was: zes maanden werd ze behandeld met mirreolie, zes maanden met balsem en andere schoonheidsmiddelen. 13En telkens als er een meisje na deze voorbereiding naar de koning ging, werd haar uit het vrouwenverblijf alles wat ze wenste meegegeven naar het koninklijk paleis. 14’s Avonds ging ze daar naar binnen, ’s morgens keerde ze terug; ze kwam dan in een ander deel van het vrouwenverblijf, dat onder toezicht stond van Saäsgaz, de eunuch die de koning diende als bewaker van de bijvrouwen. Ze ging niet opnieuw naar de koning, tenzij hij haar begeerde en zij persoonlijk bij hem werd ontboden.
15Toen het de beurt was van Ester – de dochter van Abichaïl, die een oom was van haar pleegvader Mordechai – verlangde zij niets anders mee te nemen dan wat haar werd aangeraden door Hegai, de eunuch die de koning als haremwachter diende. En allen die Ester zagen, keken vol bewondering naar haar. 16Zo werd Ester bij koning Ahasveros gebracht, in het koninklijk paleis, in het zevende jaar van zijn regering, in de tiende maand, de maand tebet. 17En de koning voelde voor Ester meer liefde dan voor alle andere vrouwen, meer dan alle andere meisjes verwierf zij zijn gunst en genegenheid. Daarom deed hij haar de koninklijke hoofdband om en maakte haar koningin in de plaats van Wasti. 18De koning richtte een groot feestmaal aan voor al zijn rijksgroten en hoge functionarissen, het Feestmaal van Ester. Ook kondigde hij voor alle provincies een rustdag af, en met een vrijgevigheid die men van een koning mag verwachten deelde hij geschenken uit.

Preek
Zingen: “Al zou de vijgeboom niet bloeien” (Evangelische Liedbundel 56)
Al zou de vijgeboom niet bloeien, geen opbrengst aan de wijnstok zijn,
toch zal mijn beker overvloeien, want Jezus schenkt mij vreugdewijn.
Al draagt ook de olijf geen vrucht en ontbreekt het koren op het veld
met Hem heb ik geen kwaad te duchten die zelfs mijn hoofdhaar heeft geteld.

Al loopt geen schaap meer in de weide en staat geen rund meer in de stal,
toch zal ik mij in Hem verblijden, die is, die was en komen zal.
Hij maakt mijn voeten als der hinden, zodat ik op mijn hoogten treed.
‘k Zal mij aan zijn beloften binden, en word met zijn gezag bekleed.

Al kwellen ziekten, zorgen, machten, ik zal hen met Gods woord verslaan.
Ik blijf zijn beeld in mij verwachten, al klaagt de boze mij ook aan.
Nochtans, ja nochtans zal ik juichen: De HERE Here is mijn kracht,
en ied’re vijand zal zich buigen voor Hem die alles heeft volbracht.

Lezen van het Avondmaalsformulier en gebed
Zingen                                  psalm 107:1,2,3
Viering van het Heilig Avondmaal
Zingen                                  Psalm 103c: 3,4
Zingen                                  lied 978:3,4
Zegen
Gezongen Amen