Orgelspel Welkom en mededelingen Intochtslied: psalm 25: 1 Stil gebed, Groet, bemoediging, drempelgebed Verootmoedigingsgebed Zingen gezang 834: 1 Verkondiging van Gods genade Zingen gezang 834: 2 Onderwijs Zingen gezang 834: 3 Gebed bij de opening van het Woord Kinderen naar de kindernevendienst – (Project ??) Evangelielezing: Lucas 1: 5 – 25 Aankondiging van de geboorte van Johannes 5Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en tot de priesterafdeling van Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van Aäron. 6Beiden waren rechtvaardig in Gods ogen en leidden een onberispelijk leven, geheel volgens de geboden en wetten van de Heer. 7Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar, en beiden waren al op leeftijd.8Toen de afdeling van Zacharias aan de beurt was om de priesterdienst te vervullen, 9werd er volgens het gebruik van de priesters geloot en werd Zacharias aangewezen om het reukoffer op te dragen in het heiligdom van de Heer. 10De samengestroomde menigte bleef buiten staan bidden terwijl het offer werd gebracht. 11Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. 12Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen. 13Maar de engel zei tegen hem: ‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. 14Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. 15Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer, en wijn of bier zal hij niet drinken. Hij zal vervuld worden van de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is, 16en hij zal velen uit het volk van Israël naar de Heer, hun God, terugbrengen. 17Hij zal voor Hem uit gaan met de geest en de kracht van Elia, om ouders met hun kinderen te verzoenen en om van zondaars rechtvaardigen te maken, en zo zal hij voor de Heer een volk gereedmaken.’18Zacharias vroeg aan de engel: ‘Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.’ 19De engel antwoordde: ‘Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen. 20Maar omdat je geen geloof hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat gebeuren.’21De menigte stond buiten op Zacharias te wachten, en de mensen vroegen zich af waarom hij zo lang in het heiligdom bleef. 22Maar toen hij naar buiten kwam, kon hij niets tegen hen zeggen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gezien; hij maakte gebaren tegen hen, maar spreken kon hij niet. 23Toen zijn tempeldienst voorbij was, ging hij terug naar huis.24Korte tijd later werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Ze leefde vijf maanden lang in afzondering en zei bij zichzelf: 25De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten. Zingen: gezang 464: 1, 2 Uitleg en prediking Meditatief orgelspel / kinderen terug uit de nevendienst Zingen: gezang 464: 7, 8 Gezongen geloofsbelijdenis: gezang 340B Dankgebed en voorbeden Aandacht voor de gaven Zingen: gezang 442 Heenzending en zegen.
Aansteken eerste Adventskaars Zie je deze kaarsjes? een ervan mag aan, elke week een kaarsje meer het Kerstfeest komt er aan.
Intochtslied: Psalm 25: 2 Votum en groet zingen: Lied 513: 1,2,3,4 Lezen van Gods geboden Lied 482:1 Gebed Kinderen worden binnengebracht Onderwijs over de doop en doopgebed Beantwoorden doopvragen Zingen 778: 1 t/m 5 Moment met de kinderen Kinderlied ‘Laat de kindren tot mij komen’
Laat de kind’ren tot Mij komen, alle, alle kind’ren. Laat de kind’ren tot Mij komen, niemand mag ze hind’ren. Want de poorten van mijn rijk staan voor kind’ren open, laat ze allen, groot en klein, bij Mij binnenlopen.
Laat de mensen tot Mij komen, over alle wegen. Laat de mensen tot Mij komen, houdt ze toch niet tegen! Want de poorten van mijn rijk gaan ook voor hen open, als ze aan een kind gelijk bij Mij binnen lopen.
Bediening van de Heilige Doop 1e schriftlezing Ruth 4:13-17 Daarna nam Boaz Ruth bij zich, zij werd zijn vrouw, en hij sliep met haar. De HEER liet haar zwanger worden en ze baarde een zoon. De vrouwen zeiden tegen Noömi: ‘Geprezen zij de HEER, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Israël blijven voortbestaan!Hij zal je je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.’Noömi nam de jongen op haar schoot en bleef hem vanaf dat moment verzorgen. De buurvrouwen gaven hem zijn naam. ‘Noömi heeft een zoon gekregen,’ zeiden ze, en ze noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David.
Zingen: lied 157a:1,2 Evangelielezing Matteüs 1: 1-6 Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. Abraham verwekte Isaak, Isaak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broers, Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar, Peres verwekte Chesron, Chesron verwekte Aram, Aram verwekte Amminadab, Amminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salmon, Salmon verwekte Boaz bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaï, Isaï verwekte David, de koning.
Zingen: lied 157a: 3,4 Preek Zingen: lied 441:1,5 Dankgebed en voorbeden Inzameling van de gaven Slotzang lied 466: 3,7 Zegen
Voorganger: ds. Henk-Jan Prosman Organist: dhr. Sebastiaan Wijland Met zanggroep V6 Ouderling: Mevr. N. Griffioen Diaken: Dhr. S. de Feij Bijzondere collecten: Kinderhospice Binnenveld en Pastoraat & Eredienst De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist: https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG
Welkom en mededelingen Introïtus: psalm 130:1,2 Bemoediging en groet Psalm 130:3,4 Smeekgebed, afgewisseld met 367b. Zingen: Lied 727: 1, 2, 4, 10
Herdenking van de overledenen (allen gaan staan).
Jantje Selles-Jongman, overleden op 1 december 2021, 92 jaar Hiltrud Luise Grofsmit-Langanki, overleden op 6 januari 2022, 87 jaar Pieternella Stam – van der Gugten, overleden op 19 januari 2022, 84 jaar Dhr. Simon van der Helm, overleden op 19 februari 2022, 76 jaar Petrus Johannes Franciscus Kemper overleden op 26 februari 2022, 75 jaar Lijda de Geus – van der Lek, overleden op 23 mei 2022, 80 jaar
Lied 199
Koor: Koester de namen die wij hier gedenken, dat zij geborgen zijn in uw genade, dat zij gekend zijn bij U en bij ons.
Maria van der Laan – van de Werken, overleden op 9 juli 2022, 85 jaar Arend van Woerden, overleden op 1 augustus 2022, 81 jaar Sonja Grossouw – Maan Voogd Bergwerf, overleden, 89 jaar Zegerina van Leeuwen – Erkelens, overleden op 3 november 2022, 94 jaar Cornelis Theodorus Groen in ’t Wout, overleden op 9 december 2021, 85 jaar Jan Broekhof, overleden 31 januari 2022, 75 jaar
Koor Zie met ontferming naar onze aarde houd in uw hoede wie haar bewonen Houd ons omsloten, thuis in uw zegen
Allen: Laat de zon van uw aangezicht …
Gebed| Schriftlezing: Psalm 27 271 Van David. De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? 2 Kwaadwilligen kwamen op mij af om mij levend te verslinden, mijn vijanden belaagden mij, maar zij struikelden, zij vielen. 3Al trok een leger tegen mij op, mijn hart zou onbevreesd zijn, al woedde er een oorlog tegen mij, nog zou ik mij veilig weten. 4Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, Hem te ontmoeten in zijn tempel. 5Hij laat mij schuilen onder zijn dak op de dag van het kwaad, Hij verbergt mij veilig in zijn tent, Hij tilt mij hoog op een rots. 6Daarom heft zich mijn hoofd fier boven de vijanden rondom mij, ik wil offers brengen in zijn tent, Hem juichend offers brengen, ik wil zingen en spelen voor de HEER. 7Hoor mij, HEER, als ik tot U roep, wees genadig en antwoord mij. 8Mijn hart zegt U na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken, 9verberg uw gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af in uw toorn. U bent mij altijd tot hulp geweest, verstoot mij niet, verlaat mij niet, God, mijn behoud. 10Al verlaten mij vader en moeder, de HEER neemt mij liefdevol aan. 11Wijs mij uw weg, HEER, leid mij op een effen pad, bescherm mij tegen mijn vijanden, 12lever mij niet uit aan mijn belagers. Valse getuigen staan tegen mij op en dreigen met geweld. 13 Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien in het land van de levenden? 14Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER.
V6 zingt: Wacht op de Heer & Wees stil en weet ik ben uw God Preek Lied 886 (V6 en samenzang) Abba, Vader, U alleen U behoor ik toe U alleen doorgrondt mijn hart U behoort het toe Laat mijn hart steeds vurig zijn U laat nooit alleen Abba, Vader, U alleen U behoor ik toe
Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen Dat mijn wil voor eeuwig zij D’uwe en anders geen laat mijn hart nooit koud zijn, Heer laat mij nimmer gaan Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen
Geloofsbelijdenis (340b) Dankgebed en voorbeden Inzameling van de gaven V6 zingt: ‘k Ben een schip in de storm Lied 416: 1 allen, 2 en 3 V6, 4 allen Zegen
Orgelspel Welkom en mededelingen Intochtslied: Psalm 146a:1 Votum en groet Zingen: Psalm 146a:2 Lezen van de geboden Zingen: Lied 330 (Joh. de Heer) Leer mij Uw weg, o Heer, 1 t/m 4 1 Leer mij Uw weg, o Heer, leer mij Uw weg. Schenk van Uw kracht mij meer, leer mij Uw weg. Houd mij in evenwicht, dat ‘k voor Uw aangezicht, wandel in ’t volle licht, leer mij Uw weg.
2. Als vrees soms ’t hart benauwt, leer mij Uw weg. Als zorg mijn dank verflauwt, leer mij Uw weg. Help mij in vreugd en pijn, noodweer of zonneschijn steeds blij in U te zijn, leer mij Uw weg.
3. Hoe ook mijn toestand wordt, leer mij Uw weg. ’t Leven zij lang of kort, leer mij Uw weg. Is dan mijn loop volbracht, vrees ik geen dood of macht, daar mijn ziel U verwacht, leer mij Uw weg.
4. Wat ook dit leven brengt, Hij is nabij. ’t Zij ’t vreugd of droefheid schenkt, Hij is nabij. Hoe sterk ook satans macht, Jezus geeft licht en kracht ieder, die Hem verwacht; Hij is nabij. Gebed Schriftlezing Lucas 15: 11-32 11Vervolgens zei Hij: ‘Iemand had twee zonen. 12De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. 13Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. 14Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. 15Hij trok eropuit en verhuurde zich aan een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. 16Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. 17Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. 18Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, 19ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” 20Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. 21“Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” 22Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. 23Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, 24want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren. 25De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was, hoorde hij muziek en gedans. 26Hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat te betekenen had. 27De knecht zei tegen hem: “Uw broer is thuisgekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.” 28Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en probeerde hem tot andere gedachten te brengen. 29Hij zei tegen zijn vader: “Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. 30Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” 31Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. 32We kunnen toch alleen maar feestvieren en blij zijn? Want je broer was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.”’
Zingen: Psalm 73:8,9 Preek Zingen: Psalm 107: 1,2 Lezen van het avondmaalsformulier Gebed Terwijl de tafel in gereedheid wordt gebracht zingen we: Zingen: Lied 451: 1 t/m 5 Viering van het Heilig Avondmaal Zingen: Psalm 103a:1 Dankgebed en voorbeden Slotzang 754:3 Zegen Gezongen Amen
Orgelspel Welkom en mededelingen intochtslied Psalm 87: 1,2 Votum en groet Zingen: Psalm 87: 3,4 Smeekgebed Zingen: Gloria: 413:1,2,3 Moment met de kinderen Gebed
2 Koningen 5: 1-15 (gelezen door Annemarie Rietveld) De genezing van Naäman 51Naäman, de bevelhebber van het Aramese leger, stond bij zijn koning in hoog aanzien en werd zeer door hem gewaardeerd, want de HEER had hem voor Aram een grote overwinning laten behalen. Maar deze grote krijgsman leed aan een huidziekte die onrein maakt. 2Nu hadden de Arameeërs op een van hun strooptochten uit Israël een jong meisje meegevoerd, dat als slavin diende bij de vrouw van Naäman. 3Zij zei tegen haar meesteres: ‘Ach, kon mijn meester maar eens naar de profeet in Samaria gaan, die zou hem wel genezen.’ 4Naäman ging naar zijn heer en vertelde hem wat het meisje uit Israël had gezegd. 5Daarop zei de koning van Aram: ‘Ga erheen. Ik zal u een brief meegeven voor de koning van Israël.’ Naäman ging op weg, met tien talent zilver bij zich, zesduizend sjekel goud en tien stel kleren. 6In de brief die hij aan de koning van Israël overhandigde, stond het volgende: ‘Met deze brief stuur ik mijn dienaar Naäman naar u toe, om door u van zijn huidziekte te worden genezen.’ 7Zodra de koning van Israël de brief gelezen had, scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ben ik soms God, dat ik kan beschikken over leven of dood? Hij stuurt mij deze man om hem van zijn ziekte te genezen. Let op mijn woorden: hij is uit op een conflict met mij!’ 8Toen de godsman Elisa hoorde dat de koning van Israël zijn kleren had gescheurd, liet hij hem vragen: ‘Waarom hebt u uw kleren gescheurd? Laat die man bij mij komen, dan zal hij merken dat er in Israël een profeet woont.’9Naäman reed met zijn wagen naar het huis van Elisa. 10 Elisa stuurde iemand naar buiten om hem te zeggen: ‘Baad u zevenmaal in de Jordaan, dan zal uw huid weer gezond worden en zult u weer rein zijn.’ 11Kwaad ging Naäman weg. ‘Ik had gedacht dat hij zelf naar buiten zou komen,’ zei hij. ‘En dat hij de naam van de HEER, zijn God, zou aanroepen en met zijn hand over de aangetaste plek zou strijken, en zo de ziekte zou wegnemen. 12Zijn de rivieren van Damascus, de Abana en de Parpar, soms niet beter dan alle wateren in Israël? Had ik me daarin niet kunnen baden om rein te worden?’ Verontwaardigd draaide hij zich om en ging weg. 13Maar zijn bedienden kwamen hem achterna en zeiden: ‘Maar meester, als de profeet u een ingewikkelde opdracht had gegeven, had u die toch ook uitgevoerd? Dus nu hij tegen u zegt: “Baad u, en u zult weer rein worden,” moet u dat zeker doen.’ 14 Hierop daalde Naäman af naar de Jordaan en dompelde zich daar zevenmaal onder, zoals de godsman had gezegd. Zijn huid werd weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind, en hij was weer rein. 15Toen keerde hij met zijn hele gevolg naar Elisa terug, maakte bij de godsman zijn opwachting en zei: ‘Er is in de hele wereld geen god, behalve in Israël! Alstublieft, neemt u een geschenk van uw dienaar aan.’
Zingen: lied 350: 1,3,4,6,7
Lucas 19: 1-10 (gelezen door ds. H.J. Prosman)
191Jezus ging Jericho in en trok door de stad. 2Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. 3Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. 4Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer Hij voorbijkwam. 5Toen Jezus daarlangs kwam, keek Hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’ 6Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. 7Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ 8Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’ 9Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. 10De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’
Preek
Zingen: “Kroon hem met gouden kroon”
Geloofsbelijdenis
Zingen: LvdK Gez. 476:5
5 Levensvorst, U loven de geslachten, en tot uw verborgen tijd blijft de bruid uw wederkomst verwachten, ‘t einde van haar bange strijd. Houd haar waakzaam; doe haar, ’t hoofd geheven, uit die hoge heilsverwachting leven, tot zij op de jongste dag, met U triumferen mag.
Bijdrage ZWO-cie (gelezen door Gerlof Verdel)
Dankgebed, voorbeden en Onze Vader (Voorbeden afgewisseld met 367e – Heer, onze God, wij bidden u, verhoor ons) mmv Gerlof Verdel
Collecte
Zingen: Lied 406: 1 en 2 (ELB) Eens zal op de grote morgen Eens zal op de grote morgen, klinken het bazuingeschal, dan zal Jezus wederkomen, als de rechter van ’t heelal. Wie zal op die grote morgen, buigen voor die Majesteit? Wie zal op die grote morgen, vluchten voor die heerlijkheid.
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen: Psalm 65: 1 Votum en groet Zingen: Psalm 65: 5,6 Gebed Schriftlezing: Psalm 68: 1-21 68 1Voor de koorleider. Van David, een psalm, een lied. 2 God staat op, zijn vijanden stuiven uiteen, zijn haters vluchten als Hij verschijnt. 3 U verdrijft ze zoals wind de rook verdrijft. Zoals was smelt bij het vuur, zo vergaan de zondaars als God verschijnt. 4 Maar de rechtvaardigen verblijden zich, zij juichen als God verschijnt, uitgelaten van vreugde. 5 Zing voor God, bezing zijn naam, maak ruim baan voor Hem die door de vlakten rijdt. HEER is zijn naam! Jubel als Hij verschijnt: 6 vader van wezen, beschermer van weduwen, God in zijn heilig verblijf. 7God geeft eenzamen een thuis en gevangenen vrijheid en voorspoed. Maar opstandigen zullen wonen op dorre grond. 8 God, toen U optrok aan het hoofd van uw volk, toen U voortschreed door de woestijn, sela 9 beefde de aarde, en water stortte uit de hemel toen God verscheen, de God van de Sinai, toen God verscheen, de God van Israël. 10U liet een milde regen neerdalen, God, en schonk uw uitgeput land nieuwe kracht. 11Uw kleine kudde ging er wonen, in uw goedheid, God, gaf U het aan de zwakken. 12De HEER sprak een bevel uit, een menigte vrouwen zei het voort: 13‘Koningen vluchten, hun legers vluchten, thuis verdelen de vrouwen de buit 14en jullie slapen bij de schaapskooi!’ De vleugels van de duif waren met zilver bedekt, haar slagpennen met geelgroen goud: 15de Ontzagwekkende dreef koningen uiteen, sneeuw viel neer op de Salmon. 16Machtige berg, berg van Basan, veeltoppige berg, berg van Basan, 17waarom afgunstig, veeltoppig gebergte, op de berg die God als zetel koos? De HEER woont daar voor eeuwig. 18Met machtige wagens, tweemaal tienduizend, met duizenden en duizenden, trok de Heer van de Sinai naar het heiligdom. 19 U voerde gevangenen mee, eiste gaven van opstandige mensen, en steeg op naar uw woning, HEER, onze God. 20 Geprezen zij de Heer, dag aan dag, deze God draagt ons en redt ons. sela 21Onze God is een reddende God, bij God, de HEER, is bevrijding uit de dood.
Zingen: Psalm 68:3,7 Preek Zingen: Psalm 150a: 1,2,3,4 Dankgebed en Onze Vader Collecte Zingen: lied 678: 2,9 Zegen
Orgelspel Welkom en mededelingen Aanvangslied psalm 46:1 Votum en Groet Psalm 46: 2,3 Gebed om verootmoediging met 367b Gloria: 305:1,2,3 Moment met de kinderen Kinderlied ‘Wij gaan voor even uit elkaar’ Gebed Schriftlezing 2 Koningen 25:1-11 251 In het negende jaar van zijn regering, op de tiende dag van de tiende maand, kwam Nebukadnessar, de koning van Babylonië, met heel zijn leger bij Jeruzalem aan. Hij sloeg er zijn kamp op en wierp een wal op rondom de stad. 2 Het beleg van de stad duurde tot in het elfde regeringsjaar van koning Sedekia. 3Op de negende dag van de maand – de hongersnood in de stad was ondraaglijk geworden, er was voor de bevolking niets meer te eten – 4 werd er een bres in de stadsmuur geslagen. Hoewel de Chaldeeën rondom de stad lagen, wisten alle soldaten ’s nachts te ontkomen via de poort tussen de beide stadsmuren die uitkwam op de tuin van de koning. De koning vluchtte in de richting van de Jordaanvallei, 5maar het Chaldese leger zette de achtervolging in en haalde hem in op de vlakte van Jericho. Heel zijn leger werd uiteengeslagen 6en de koning zelf namen ze gevangen. Ze brachten hem naar Ribla, naar de koning van Babylonië, en daar werd hij berecht. 7 Eerst werden zijn zonen voor zijn ogen afgeslacht en toen werden hem de ogen uitgestoken. Daarna werd hij naar Babel weggevoerd, geboeid met bronzen ketenen. 8 Op de zevende dag van de vijfde maand, in het negentiende regeringsjaar van koning Nebukadnessar van Babylonië, trok diens dienaar Nebuzaradan, de commandant van zijn lijfwacht, Jeruzalem binnen. 9 Hij stak de tempel van de HEER in brand, en ook het koninklijk paleis en alle andere huizen van Jeruzalem; alle huizen van de welgestelden gingen in vlammen op. 10Het Chaldese leger, dat onder zijn bevel stond, haalde de muren van Jeruzalem neer. 11De mensen die nog in de stad waren overgebleven, werden door commandant Nebuzaradan als ballingen weggevoerd, evenals degenen die naar de koning van Babylonië waren overgelopen, kortom iedereen die nog over was.
Psalm 74: 2,4,13 Schriftlezing Lucas 18:35-43 18 35 Toen Hij in de buurt van Jericho kwam, zat er langs de weg een blinde te bedelen. 36Toen de blinde een menigte voorbij hoorde komen, vroeg hij wat er gaande was. 37Ze zeiden tegen hem: ‘Jezus van Nazaret komt voorbij.’ 38Daarop riep de blinde: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ 39Degenen die vooropliepen, berispten hem en zeiden dat hij moest zwijgen, maar hij schreeuwde des te harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ 40Jezus bleef staan en zei dat men de blinde bij Hem moest brengen. Toen deze voor Hem stond, vroeg Hij hem: 41‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ De blinde antwoordde: ‘Heer, zorg dat ik kan zien.’ 42 Jezus zei: ‘Zien zult u! Uw geloof heeft u gered.’ 43Onmiddellijk kon hij zien en hij volgde Hem terwijl hij God loofde. Alle mensen die getuige waren geweest van dit voorval brachten hulde aan God.
Psalm 146a: 1,6,7 Preek Lied 534:1,2,3,4 Geloofsbelijdenis 340b Dienst van de gebeden Collecte Slotlied: 898:1,2 (traditionele melodie) Zegen
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen: Ps. 67:1 en 2 Stilte Votum en groet Zingen: Lied 283:1 t/m 4 Kyriegebed Glorialied: Lied 305 Gebed
Oudtestamentische lezing: Amos 8:4-7 Jullie die de armen kwaad willen berokkenen en uit zijn op de ondergang van de machtelozen van dit land, luister! Jullie zeggen: ‘Wanneer is de dag van de nieuwemaan voorbij, zodat we weer koren kunnen verkopen? Wanneer de sabbat, zodat we weer graan kunnen verhandelen?’ Jullie maken de efa kleiner, jullie maken de sjekel zwaarder en jullie knoeien met de weegschaal. Jullie kopen de zwakken voor een handvol zilver, de armen voor een paar sandalen, en jullie zeggen: ‘Ook het kaf verkopen we als graan!’ Dit zweert de HEER bij de trots van Jakobs volk: Nooit zal Ik een van jullie daden vergeten.
Zingen: Ps. 40: 1 en 4 Evangelielezing: Lucas 16:1-8 Hij richtte zich ook tot zijn leerlingen: ‘Er was eens een rijke man die een rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte. De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: “Wat hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer rentmeester blijven.” Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor bedelen schaam ik me. Maar ik weet al wat ik moet doen om ervoor te zorgen dat de mensen, wanneer ik van mijn beheerderstaak ben ontheven, mij bij hen thuis ontvangen. Een voor een riep hij de schuldenaars van zijn heer bij zich. De eerste vroeg hij: “Hoeveel bent u mijn heer schuldig?” “Honderd vaten olijfolie,” antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen hem: “Hier is uw schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van.” Daarna vroeg hij aan de volgende schuldenaar: “En u, hoeveel bent u schuldig?” “Honderd balen graan,” luidde het antwoord. De rentmeester zei: “Hier is uw schuldbewijs, maak er tachtig van.” En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht.
Orgelspel Welkom en mededelingen Intochtslied NLB 221: 1 Zo vriendelijk en veilig als het licht Stil gebed, Votum en Groet Vervolg intochtslied: NLB 221: 2 Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd Woorden bij het begin Gebed om ontferming Danklied: NLB 218 1,2,3,4 en 5 Dank U voor deze nieuwe morgen Gebed bij de opening van het Woord Voor jong en oud: Vreugde der Wet
We zingen uit Evangelische Liedbundel lied 262 (psalm 119: 105) Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Uw woord is een lamp, uw Woord is een licht Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.
(Kinderen gaan naar nevendienst) Schriftlezing: Lucas 17: 11-19
In het grensgebied van Samaria 11Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. 12Toen Hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien mensen tegemoet die door een huidziekte onrein waren; ze bleven op een afstand staan. 13Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’ 14Toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen werden ze gereinigd. 15Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. 16Hij viel neer aan Jezus’ voeten om Hem te danken. Het was een Samaritaan. 17Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? 18Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’ 19 Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’
Lied NLB 103E Bless the Lord my soul (3x) ELLENDE Meditatief orgelspel VERLOSSING Meditatief orgelspel DANKBAARHEID Meditatief orgelspel (Kinderen komen terug in de kerk, de lamp wordt op zijn plaats gezet)
Geloofsbelijdenis (staande: uitgesproken door voorganger) Lied: NLB 793: 1 en 2 Bron van liefde, licht en leven (staande) Collecte Dankgebed en voorbede Slotlied NLB 880: 1,2,3 en 4 Het leven op aarde Heenzending en zegen Gezongen Amen
Voorgangers: Ds. G. van ’t Kruis Ds. H.J. Prosman Pastor H. van de Reep Mevr. W. den Besten
Organist: Sjaak Warnaar Met zanggroep V6
De dienst is te beluisteren via: https://www.kerkomroep.nl/#/kerken/10257
Opening
Openingszang psalm 113, vers 1 en 2
2. Ver boven aller volken trots blinkt hemelhoog de glorie Gods. Wie is als Hij, de Heer der heren? Hij onze God, die troont zo hoog, slaat op het diepste diep zijn oog. Hemel en aarde moet Hem eren.
3. Wie onderligt in stof en slijk, maakt God aan edelen gelijk. Hij geeft een vrouw haar diepst verlangen. Hij zegent die onvruchtbaar scheen, met bloei van kinderen om haar heen. Prijs Hem, de Heer, met lofgezangen.
Groet
Vg: In de kerk is het God, de eeuwige, die ons welkom heet. Allen: Hij is de gastheer, wij de gasten. Vg: Het is God die ons welkom heet, Allen: de schepper van hemel en aarde. Vg: God, u bent het die ons uitnodigt om in uw licht te staan. U nodigt ons uit mens te zijn en te leven op uw adem. U nodigt ons in de kring, neem ons bij de hand, zo bidden wij. Laat niets ons hinderen U te ontmoeten, door uw Heilige Geest. Allen: Amen
Vraag: Wie zit er naast je?
V6 zingt Agnus Dei en Pie Jesu
Verootmoediging
Glorialied: ‘Alle eer en alle glorie’ Liedboek 305
Gebed van de zondag
Dienst van het Woord
Eerste lezing; Jesaja 25, 6-9 Willibrord Vertaling
Jahwe van de legerscharen richt op deze berg voor alle volken een feestmaal aan met uitgelezen gerechten, een feestmaal met belegen wijnen, verrukkelijke, uitgelezen gerechten, belegen, gelouterde wijnen. Op deze berg verscheurt Hij de sluier die over alle volken ligt, de floers die alle naties bedekt. De HEER vernietigt de dood voor altijd, Hij veegt de tranen van alle gezichten, op heel de aarde wist Hij de smaad van zijn volk uit: De HEER heeft het gezegd! Op die dag zal men zeggen: Dat is onze God. Wij hoopten op Hem en Hij heeft ons gered. Dat is de HEER, op wie wij hoopten; laat ons blij zijn en juichen om de redding die Hij heeft gebracht.
Woord van de Heer – Wij danken God
Lied: ‘De maaltijd van de Heer’. LB 762 GvL 587
Evangelielezing: Lucas 14, 1-14 NBV21 Uit eerbied gaan wij staan
Toen Jezus op sabbat in het huis van een vooraanstaande farizeeër was, waar Hij voor een maaltijd was uitgenodigd, werd Hij scherp in het oog gehouden. Er was daar iemand met waterzucht. Jezus vroeg aan de wetgeleerden en de farizeeën: ‘Is het toegestaan hem op sabbat te genezen of niet?’ Maar ze zwegen. Hij pakte de man bij de hand, genas hem en stuurde hem weg. En tegen de farizeeën en wetgeleerden zei Hij: ‘Als uw zoon of uw os in een put valt, dan haalt u hem er toch meteen uit, ook al is het sabbat?’ Ook daarop hadden ze geen antwoord. Hij vertelde de genodigden een gelijkenis, want Hij had gezien hoe ze de ereplaatsen voor zichzelf kozen. Hij zei tegen hen: ‘Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloft, kies dan niet de ereplaats, want misschien is er wel iemand uitgenodigd die voornamer is dan u, en dan moet uw gastheer tegen u zeggen: “Sta uw plaats aan hem af.” Dan zult u beschaamd de minste plaats moeten innemen. Als u wordt uitgenodigd, kies dan de minste plaats, zodat uw gastheer tegen u zal zeggen: “Vriend, kom toch dichterbij!” Dan wordt u eer betoond ten overstaan van iedereen die samen met u aanligt. Want wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd.’ Tegen degene die Hem had uitgenodigd, zei Hij: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren. Want zij zullen op hun beurt u uitnodigen, en zo doen zij iets voor u terug. Wanneer u een feestmaal geeft, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, juist omdat zij niets kunnen terugdoen. Want u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’
Acclamatie GvL 265
U komt de lof toe, U het gezang, U alle glorie, o Vader, o Zoon, o heilige Geest, in alle eeuwen der eeuwen.
Overweging
Stilte
Antwoordlied: De laatsten worden de eersten LB 990 melodie GvL 418
V6 zingt: Geloofsbelijdenis
Op de melodie van ‘The Rose’
Ik geloof in God de Vader Schepper, die de schepping draagt in Zijn Zoon, in Christus Jezus, die geboren uit een maagd. Aan het kruis de wereld redde onze zonden op zich nam opgestaan en opgevaren troont Hij aan Gods rechterhand. Ik geloof in God de Trooster gaven van de Heil’ge Geest die Gods Woord aan ons bevestigt, gaat en predikt en geneest. Als Hij komt met macht en luister zal de mensheid voor Hem staan dan zal elke knie zich buigen, elke tong belijdt Zijn Naam. De kinderen komen terug
Gebeden
Onze Vader (oecumenisch) Onze Vader, die in de hemel zijt, uw Naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars vergeven. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen
Vredesgroet “Wie openstaat voor God, staat op een heel andere wijze tegenover de mensen. Wie openstaat voor de mensen staat op een heel andere wijze tegenover God. Wie openstaat voor God én voor de mensen staat op een heel andere wijze tegenover zichzelf: vrij, bevrijd, bevrijdend, zoals Jezus zelf was.”
Zulke mensen zijn echte vredestichters en vredebrengers Moge wijzelf zulke mensen worden en zijn. De vrede van de Heer zij dan altijd met U. En geven wij die vrede door aan elkaar.
Bloemengroet vanuit de kerken
Mededelingen van de verschillend kerken
Collecte
V6 zingt Peace like a river
Abba Vader (samenzang)
Slottekst: Gewoon maar zijn
Gewoon maar zijn wie je bent met je pijn, je verdriet, je lach en je lied alleen maar; alleen omdat een ander jou recht in de ogen ziet.
Gewoon maar doen wat je kunt, met je hoofd en je hand, je hart, je verstand alleen maar; alleen omdat een ander jou met heel zijn hart verstond.
Gewoon maar gaan waar je wilt, met je ogen ontbloot, wijd open en groot alleen maar; alleen omdat een ander jou je hart en mond ontsloot.
Gewoon maar zingen voluit, want het leven is goed voor wie het ontmoet alleen maar; alleen omdat wij mensen zijn van ’t zelfde vlees en bloed.