Orde van dienst 7 augustus 2022

Welkom en mededelingen

Psalm 33:1

Votum en groet

Psalm 33: 2, 8

Wetslezing

Zingen: “Leid mij Heer, o machtig Heiland”.

Leid mij, Heer, o machtig Heiland
Door dit leven aan Uw hand
Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig
Wees mijn Gids in ’t barre land
Gij mijn Sterkte, Gij mijn Leider
Vul mij met Uw Geest steeds meer
Vul mij met Uw Geest steeds meer

Laat mij zijn een Godsgetuige
Sprekend van U meer en meer
Leid mij steeds door Uwe liefde
Groeiend naar Uw beeld, o Heer
Brood des levens, Brood des hemels
Voed mij dat ik groei naar U
Voed mij dat ik groei naar U

Laat door mij Uw levend water
Vloeien als een klare stroom
O, Heer Jezus, ’t wordt steeds later
Dat Uw Geest over allen koom’
Machtig Heiland, mijn Verlosser
Kom, Heer Jezus, in Uw kracht
Kom, Heer Jezus, in Uw kracht

Gebed

Schriftlezing 1 Samuel 1:1-20 (ZWO-cie)

In Rama in de streek Suf, in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet.

Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om zich daar voor de HEER van de hemelse machten neer te buigen en Hem offers te brengen. Chofni en Pinechas, de twee zonen van Eli, waren daar priesters van de HEER. Wanneer Elkana zijn jaarlijkse offer bracht, gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters een stuk van het offervlees. Maar het mooiste stuk gaf hij aan Hanna, want haar had hij lief, ook al hield de HEER haar moederschoot gesloten.

Haar rivale kwetste haar dan diep, door haar te sarren omdat de HEER haar geen kinderen gaf. 7Zo ging het jaar in jaar uit. Elke keer als ze naar het heiligdom van de HEER gingen, treiterde Peninna Hanna zo erg dat ze begon te huilen en haar eten liet staan.

Toen dat weer eens gebeurde, vroeg haar man Elkana: ‘Waarom huil je, Hanna? Waarom eet je niet en waarom ben je zo bedroefd? Beteken ik niet meer voor je dan tien zonen?’ Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de HEER, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. Diepbedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan U: nooit zal zijn hoofd door een scheermes worden aangeraakt.’ Toen Hanna zo lang aan het bidden was, begon Eli op haar mond te letten. Ze bad namelijk in stilte: haar lippen bewogen wel, maar haar stem was niet te horen. Daarom dacht Eli dat ze dronken was. Hij sprak haar aan en vroeg: ‘Hoe lang gaat dit nog duren? Als u dronken bent, ga dan uw roes uitslapen!’ ‘U vergist u, heer,’ antwoordde Hanna. ‘Ik heb geen wijn of andere drank gedronken. Nee, ik ga gebukt onder een zwaar verdriet en stort mijn hart uit bij de HEER. Denk niet dat ik een slechte vrouw ben; ik heb zo lang gebeden omdat ik overstelpt ben door droefheid en ellende.’ ‘Ga dan in vrede,’ antwoordde Eli. ‘De God van Israël zal u geven waar u om hebt gevraagd.’ ‘Ik dank u dat u mij zo gunstig gezind bent,’ zei Hanna, en ze ging terug naar haar familie. Haar gezicht was opgeklaard en ze at ook weer. De volgende morgen vroeg bogen ze zich neer voor de HEER, waarna ze zich op de terugreis begaven. Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de HEER dacht aan haar. Binnen een jaar werd Hanna zwanger en baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuel, ‘want,’ verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de HEER gevraagd.’

Lied 152: 1, 2, 9 en 10

Schriftlezing Lucas 10: 38-42

Toen ze verder trokken ging Hij een dorp in, waar Hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette.  Haar zus, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zus mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je druk over zoveel dingen. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het juiste gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’

Preek

Lied 838: 1,2,3,4

Dankgebed en voorbeden (predikant en ZWO-cie, afgewisseld met 367e – Heer, onze God, wij bidden u, verhoor ons)


Gezamenlijk Onze Vader

Collecte

Slotzang 801: 1,3,7

Zegen

Orde van dienst zondag 31 juli 2022


Voorganger: ds. W. Koerselman
Organist: Mevr. Henny Visscher
Ouderling: Mevr. Frouwien Wille
Diaken: Mevr. Margreet van Koert

De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist:
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Orgelspel

Welkom en mededelingen

Intochtslied Psalm 100 verzen 1, 2 en 3 Juich Gode toe, bazuin en zing…

Stil gebed

Votum en groet

Psalm 100 vers 4

Gebed om ontferming

Psalm 103c verzen 1, 2 en 3 Loof de koning, heel mijn wezen…

Gebed bij de opening van het Woord

Schriftlezing O.T.: Psalm 27
1 Van David.
De HEER is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de HEER is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?
2 Kwaadwilligen kwamen op mij af
om mij levend te verslinden,
mijn vijanden belaagden mij,
maar zij struikelden, zij vielen.
3 Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten.
4 Ik vraag aan de HEER één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de HEER
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de HEER te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.
5 Hij laat mij schuilen onder zijn dak
op de dag van het kwaad,
Hij verbergt mij veilig in zijn tent,
Hij tilt mij hoog op een rots.
6 Daarom heft zich mijn hoofd
fier boven de vijanden rondom mij,
ik wil offers brengen in zijn tent,
Hem juichend offers brengen,
ik wil zingen en spelen voor de HEER.
7 Hoor mij, HEER, als ik tot U roep,
wees genadig en antwoord mij.
8 Mijn hart zegt U na:
‘Zoek mijn nabijheid!’
Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken,
9 verberg uw gelaat niet voor mij,
wijs uw dienaar niet af in uw toorn.
U bent mij altijd tot hulp geweest,
verstoot mij niet, verlaat mij niet,
God, mijn behoud.
10 Al verlaten mij vader en moeder,
de HEER neemt mij liefdevol aan.
11 Wijs mij uw weg, HEER,
leid mij op een effen pad,
bescherm mij tegen mijn vijanden,
12 lever mij niet uit aan mijn belagers.
Valse getuigen staan tegen mij op
en dreigen met geweld.
13 Mag ik niet verwachten
de goedheid van de HEER te zien
in het land van de levenden?
14 Wacht op de HEER,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de HEER.

Lied 902 verzen 1, 5 en 6 Is God de Heer maar voor mij…

Uitleg en prediking
(bij tekst Psalm 27: 4 Eén ding vraag ik van de HEER, dit zoek ik: te
wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEER te
aanschouwen en te onderzoeken in zijn tempel.)

Meditatief orgelspel

Lied 221 Zo vriendelijk en veilig als het licht…

Geloofsbelijdenis staande en gelezen

Collecte

Dankgebed en voorbede

Lied 413

Heenzending en zegen
Gezongen Amen