Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen psalm van de zondag: psalm 98: 1, 2 Stil gebed, groet, bemoediging Verootmoedigingsgebed Zingen: lied 834: 1 Verkondiging van Gods genade Zingen: lied 834: 2 Onderwijs Zingen: lied 834: 3 Gebed bij de opening van het Woord Kinderen naar de nevendienst Lezing uit het oude testament: Exodus 30: 11 – 16 De heffing bij de registratie 11De HEER zei tegen Mozes: 12‘Als je onder de Israëlieten een telling houdt, moeten allen die geregistreerd worden de HEER losgeld betalen voor hun leven, om te voorkomen dat zij vanwege de telling door een plaag worden getroffen. 13Ieder die meegeteld wordt moet een halve sjekel betalen, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, twintig gera per sjekel; de heffing voor de HEER bedraagt de helft daarvan. 14Ieder die meegeteld wordt, iedereen van twintig jaar of ouder, moet deze heffing voor de HEER betalen. 15Rijken dragen als losprijs voor hun leven niet meer af dan een halve sjekel, armen niet minder. 16Het losgeld dat je van de Israëlieten in ontvangst neemt, moet gebruikt worden voor de dienst in de ontmoetingstent. De losprijs die de Israëlieten voor hun leven betalen, brengt hen bij de HEER in herinnering.’
Zingen: psalm 16: 1 Evangelielezing: Marcus 12: 38 – 13: 2 Marcus 12 38Tijdens zijn onderricht zei Hij: ‘Pas op voor de schriftgeleerden die zo graag in dure gewaden rondlopen en eerbiedig begroet willen worden op het marktplein, 39en een ereplaats willen in de synagogen en bij feestmaaltijden: 40ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op. Over hen zal strenger worden geoordeeld dan over anderen!’ 41Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. 42Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een quadrans. 43Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; 44want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.’ Marcus 13 1Toen Hij de tempel verliet, zei een van zijn leerlingen tegen Hem: ‘Meester, kijk eens, wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen!’ 2Jezus zei tegen hem: ‘Die grote gebouwen die je nu ziet – wees er maar zeker van dat geen steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’
Lofprijzing: lied 912: 1, 2 Uitleg en prediking Meditatief orgelspel Geloofsbelijdenis gezongen: gezang 340B Meeleven met elkaar Dankgebed en voorbeden Inzameling van de gaven Zingen: lied 912: 3, 4, 5, 6 Heenzending en zegen. Gezongen Amen
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen Lied 216 Dit is een morgen. Vers 1,2,3. Gebed om de opening van het woord. Zingen Lied Mooie kleren. Gezongen door Walter & Esther. (Met muziekinstrumenten erbij.)
Kijk eens wat een mooie kleren (melodie: Boer wat zeg je van mijn kippen?)
Kijk eens wat een mooie sluier. Kijk eens wat een mooie jurk. Vind je dit geen mooie bloemen. En wat zit mijn haar toch mooi. Kijk eens wat een mooie sluier. Kijk eens wat een mooie jurk
Kijk eens wat een mooie strik. Kijk eens naar mijn mooie pak. Mijn schoenen die zijn goed gepoetst. En mijn haar is mooi gekamd. Kijk eens wat een mooie strik. Kijk eens naar mijn mooie pak
Platen van youtube: Bruiloft in Kana, van de wonderwolk. Verteld door Map van Koert.
Zingen Lied 793: Bron van liefde, licht en leven. Vers 1,2,3. Orgel. Kinderen komen vooraan zitten om te kijken naar een proefje.
Schriftlezing: 1 Korintiërs 13: Bovenal de liefde. 1 Korintiërs 13 1Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal. 2Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. 3Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. 4De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. 5Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, 6ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. 7Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. 8De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan – 9want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. 10Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen. 11Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. 12Nu zien we nog maar een afspiegeling, een raadselachtig beeld, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. 13Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
Lied Everything i do, van Bryan Adams. Gezongen door Walter & Esther. Begeleid door Jan-Willem Hueting op de piano.
Collecte, met hulp van kinderen. (maximaal 3)
Voorbeden & Onze Vader
Slotlied Lied 766 : 1,2 (Gezang 114 LVDK) Ik zag een nieuwe hemel, Jeruzalem is als een bruid gestreden.
Zegen & Amen.
Tijdens het uitlopen muziek van Walter & Esther, begeleid door Ferron. It takes two.
Kinderen komen naar voren om de bingokaart in te leveren. En krijgen een kadootje. Alle volwassenen vormen buiten een erehaag waardoor de kinderen doorheen kunnen lopen naar de Rank toe. De ceremoniemeester stuurt dit aan.
11:00 Koffie drinken & bruidstaart eten in de Rank.
11:15 Spellen voor de kinderen & photobooth.
Strikje prik, trouwfoto’s raden, kleurplaten.
11:30 -12:00 High Tea met elkaar, ter afsluiting. Prosecco & proosten.
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen Intochtspsalm 67:3 Votum en groet Zingen Lied 244: 1,2,3,4 Gebed Schriftlezing Genesis 8: 1-22 1Maar God dacht aan Noach en aan alle wilde dieren en het vee bij hem in de ark. Op zijn bevel begon er een wind over de aarde te waaien, waardoor het water afnam. 2De bronnen van de oervloed en de sluizen van de hemel werden gesloten, zodat het ophield met regenen. 3Geleidelijk vloeide het water weg van de aarde; na honderdvijftig dagen begon het te zakken. 4Op de zeventiende dag van de zevende maand liep de ark vast op het Araratgebergte. 5Het water zakte voortdurend verder, en op de eerste dag van de tiende maand werden de toppen van de bergen zichtbaar. 6Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open 7en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. 8Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water op het land verder gedaald was. 9Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. 10Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. 11Tegen de avond kwam ze bij hem terug – met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was. 12Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug. 13In het zeshonderdeerste jaar, op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. Noach maakte het dak van de ark open en keek rond – de aarde was drooggevallen. 14Op de zevenentwintigste dag van de tweede maand was de aarde droog. 15Toen zei God tegen Noach: 16‘Ga de ark uit, samen met je vrouw, je zonen en de vrouwen van je zonen. 17Laat ook alle dieren die bij je zijn naar buiten gaan: vogels, vee en alles wat op de aarde rondkruipt. Ze moeten vruchtbaar zijn en talrijk worden, en zich over de hele aarde verspreiden.’ 18Hierop ging Noach naar buiten, samen met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen. 19Ook alle dieren gingen de ark uit, soort bij soort, alle vogels, en alles wat op de aarde rondkruipt. 20Noach bouwde een altaar voor de HEER; daarop bracht hij brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels. 21De geur van de offers behaagde de HEER, en Hij zei bij zichzelf: Nooit weer zal Ik de aarde vervloeken vanwege de mens, want alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu eenmaal slecht. Nooit weer zal Ik alles wat leeft doden, zoals Ik nu heb gedaan. 22Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht – nooit komt daar een einde aan. Zingen Lied 350: 1,2,3,5,7 Preek Zingen Lied 981: 1,2,3,4,5 Dankgebed, voorbeden en onze vader Collecte Slotzang lied 704:1 Zegen Gezongen Amen
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen Psalm 138:4 Bemoediging en groet V: Onze hulp is de Naam van de Heer, G: Hij maakte hemel en aarde,
V: Hij is trouw, voor altijd, G: Hij laat niet los wat Hij begon.
V: Genade en vrede van God de Vader, Jezus Christus zijn Zoon, door de Heilige Geest. G: Amen
Zingen Lied 657:1,2,3,4 Schuldbelijdenis Zingen: ‘Genade zo oneindig groot’ ** Genade, zo oneindig groot. Dat ik, die ’t niet verdien het leven vond, want ik was dood en blind, maar nu kan ‘k zien.
Genade die mij heeft geleerd te vrezen voor het kwaad. Maar ook – als ik mij tot Hem keer dat God mij nooit verlaat.
Want Jezus droeg mijn zondelast en tranen aan het kruis. Hij houdt mij door genade vast en brengt mij veilig thuis.
Als ik daar in zijn heerlijkheid mag stralen als de zon, dan prijs ik Hem in eeuwigheid dat ik genade vond. * Genadeverkondiging Moment met de kinderen Kinderlied ‘Als je gelooft in de Here Jezus’ * Als je gelooft in de Here Jezus, dan komt er vrede in je hart. Als je gelooft in de Here Jezus, dan komt er vrede in je hart.
Vrede voor jou en iedereen en voor de wereld om ons heen. Vrede voor jou en iedereen en voor de wereld om ons heen. *
Jeremia 1: 1-19 Jesaja 1 1Visioen van Jesaja, de zoon van Amos, dat hij zag over Juda en Jeruzalem toen Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden. Aanklacht tegen Israël en Jeruzalem 2Hoor toe, hemel, geef gehoor, aarde, de HEER heeft gesproken: Ik heb mijn kinderen opgevoed en grootgebracht, maar ze zijn tegen Mij in opstand gekomen. 3Een rund herkent zijn meester een ezel weet wie zijn voederbak vult, maar Israël mist elk inzicht, mijn volk leeft in onwetendheid. 4Wee dit ontrouwe volk, met schuld beladen, volk van zondaars, verdorven geslacht. Zij hebben de HEER verlaten, de Heilige van Israël versmaad, Hem de rug toegekeerd. 5Ben je niet genoeg geslagen, verzet je je nog altijd? Heel je hoofd doet pijn, heel je hart is ziek. 6Van voetzool tot kruin, niets is ongeschonden: een en al wonden en builen en striemen, niet verbonden, niet verzorgd, niet met olie verzacht. 7Je land is verwoest, je steden zijn verbrand. Vreemden stropen onder je ogen de akkers af, vreemdelingen maken alles tot een woestenij. 8Wat rest er nog van Sion? Het is als een hut in een wijngaard, een schuilhut in een komkommerveld, een stad in het nauw. 9Had de HEER van de hemelse machten ons niet een laatste rest gelaten, het zou ons zijn vergaan als Sodom en Gomorra. 10Hoor de woorden van de HEER, leiders van Sodom, geef gehoor aan het onderricht van onze God, volk van Gomorra. 11Wat moet Ik met al jullie offers? – zegt de HEER. Ik heb genoeg van het vlees van jullie schapen, van het vet van jullie kalveren; het bloed van stieren, rammen en bokken wil Ik niet meer. 12En wanneer jullie voor Mij verschijnen – wie heeft je gevraagd mijn voorhoven plat te lopen? 13Houd op met die zinloze offergaven. Ik heb een afschuw van jullie wierook; jullie feesten, nieuwemaan en sabbat, ik duld ze niet naast al dat wangedrag. 14Van jullie nieuwemaan, van ál jullie feesten heb Ik een afkeer, ze hinderen Mij, Ik kan ze niet langer verdragen. 15Wanneer jullie je handen opheffen, wend Ik mijn ogen af, ook als je aanhoudend bidt, luister Ik niet. Aan jullie handen kleeft bloed! 16Was je, reinig je, maak een eind aan je misdaden, Ik kan ze niet meer zien. Breek met het kwaad 17en leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, kom op voor wezen, sta weduwen bij. 18De HEER zegt: Laten we zien wie er in zijn recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol. 19Als je weer naar Mij wilt luisteren, zal het beste van het land je ten deel vallen.
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen psalm 147:1,5 Votum en groet Zingen lied 712:1,2,3,4 Schuldbelijdenis Zingen psalm 130:1,2 Genadeverkondiging Zingen psalm 130:3,4 Moment met de kinderen Gebed Zingen: “Als je gelooft in de Here Jezus”
Als je gelooft in de Here Jezus, dan komt er vrede in je hart. Als je gelooft in de Here Jezus, dan komt er vrede in je hart.
Vrede voor jou en iedereen en voor de wereld om ons heen. Vrede voor jou en iedereen en voor de wereld om ons heen.
Schriftlezing Ester 2: 1-18 Ester als koningin gekozen
1Na verloop van tijd, toen de woede van koning Ahasveros bedaard was, gingen zijn gedachten weer uit naar Wasti; hij overdacht wat ze had gedaan en wat er over haar besloten was. 2Zijn kamerdienaars opperden: ‘Er zouden voor de koning mooie jonge meisjes gezocht moeten worden, meisjes die nog maagd zijn. 3De koning zou in alle provincies van zijn rijk gevolmachtigden moeten aanstellen met de opdracht op zoek te gaan naar de mooiste meisjes en die bij elkaar te brengen in de burcht van Susa, in het vrouwenverblijf. Daar zouden ze onder toezicht van Hegai moeten worden gesteld, de eunuch die de koning als haremwachter dient, en een schoonheidsbehandeling moeten krijgen. 4En het meisje dat de koning het meest bevalt, zou dan koningin moeten worden in de plaats van Wasti.’ Dit voorstel vond instemming bij de koning en hij voerde het uit. 5Nu woonde er in de burcht van Susa een zekere Mordechai, een Jood. Hij was een zoon van Jaïr, de zoon van Simi, de zoon van Kis, uit de stam Benjamin. 6Hij was een van de ballingen uit Jeruzalem die samen met Jechonja, de koning van Juda, door koning Nebukadnessar van Babylonië in ballingschap waren weggevoerd. 7Deze Mordechai was de pleegvader van Hadassa, ook Ester genoemd, die een nicht van hem was en geen vader en moeder meer had. Na de dood van haar ouders had Mordechai haar als dochter aangenomen. Het meisje was mooi en aantrekkelijk. 8Toen nu het besluit van de koning in een verordening bekend was gemaakt en er veel meisjes bij elkaar werden gebracht in de burcht van Susa, waar ze onder toezicht van Hegai kwamen te staan, werd ook Ester naar het koninklijk paleis overgebracht en onder toezicht van deze haremwachter gesteld. 9Het meisje beviel hem en won zijn gunst. Daarom liet hij haar zonder uitstel de schoonheidsbehandeling en het voorgeschreven voedsel geven en stelde hij zeven voortreffelijke dienaressen uit het koninklijk paleis tot haar beschikking. Bovendien bracht hij haar samen met deze dienaressen over naar het mooiste gedeelte van het vrouwenverblijf. 10Ester had niet verteld uit welk volk of welke familie ze stamde; Mordechai had haar namelijk op het hart gedrukt dit niet bekend te maken. 11En iedere dag wandelde Mordechai langs de voorhof van het vrouwenverblijf om te weten te komen hoe het met Ester ging en wat er met haar zou gebeuren. 12Een meisje was aan de beurt om bij koning Ahasveros te komen wanneer na twaalf maanden haar schoonheidsbehandeling overeenkomstig de voorschriften voor de vrouwen voltooid was: zes maanden werd ze behandeld met mirreolie, zes maanden met balsem en andere schoonheidsmiddelen. 13En telkens als er een meisje na deze voorbereiding naar de koning ging, werd haar uit het vrouwenverblijf alles wat ze wenste meegegeven naar het koninklijk paleis. 14’s Avonds ging ze daar naar binnen, ’s morgens keerde ze terug; ze kwam dan in een ander deel van het vrouwenverblijf, dat onder toezicht stond van Saäsgaz, de eunuch die de koning diende als bewaker van de bijvrouwen. Ze ging niet opnieuw naar de koning, tenzij hij haar begeerde en zij persoonlijk bij hem werd ontboden. 15Toen het de beurt was van Ester – de dochter van Abichaïl, die een oom was van haar pleegvader Mordechai – verlangde zij niets anders mee te nemen dan wat haar werd aangeraden door Hegai, de eunuch die de koning als haremwachter diende. En allen die Ester zagen, keken vol bewondering naar haar. 16Zo werd Ester bij koning Ahasveros gebracht, in het koninklijk paleis, in het zevende jaar van zijn regering, in de tiende maand, de maand tebet. 17En de koning voelde voor Ester meer liefde dan voor alle andere vrouwen, meer dan alle andere meisjes verwierf zij zijn gunst en genegenheid. Daarom deed hij haar de koninklijke hoofdband om en maakte haar koningin in de plaats van Wasti. 18De koning richtte een groot feestmaal aan voor al zijn rijksgroten en hoge functionarissen, het Feestmaal van Ester. Ook kondigde hij voor alle provincies een rustdag af, en met een vrijgevigheid die men van een koning mag verwachten deelde hij geschenken uit.
Preek Zingen: “Al zou de vijgeboom niet bloeien” (Evangelische Liedbundel 56) Al zou de vijgeboom niet bloeien, geen opbrengst aan de wijnstok zijn, toch zal mijn beker overvloeien, want Jezus schenkt mij vreugdewijn. Al draagt ook de olijf geen vrucht en ontbreekt het koren op het veld met Hem heb ik geen kwaad te duchten die zelfs mijn hoofdhaar heeft geteld.
Al loopt geen schaap meer in de weide en staat geen rund meer in de stal, toch zal ik mij in Hem verblijden, die is, die was en komen zal. Hij maakt mijn voeten als der hinden, zodat ik op mijn hoogten treed. ‘k Zal mij aan zijn beloften binden, en word met zijn gezag bekleed.
Al kwellen ziekten, zorgen, machten, ik zal hen met Gods woord verslaan. Ik blijf zijn beeld in mij verwachten, al klaagt de boze mij ook aan. Nochtans, ja nochtans zal ik juichen: De HERE Here is mijn kracht, en ied’re vijand zal zich buigen voor Hem die alles heeft volbracht.
Lezen van het Avondmaalsformulier en gebed Zingen psalm 107:1,2,3 Viering van het Heilig Avondmaal Zingen Psalm 103c: 3,4 Zingen lied 978:3,4 Zegen Gezongen Amen
Voorganger: ds. G.E. van der Hout, Lekkerkerk Organist: Drs. Ad van Pelt Muz. Medewerking Zangvereniging Con Amore o.l.v Wim Kusee Ouderling: Dhr.. Robert Verhallen Diaken: Dhr. J. Kalshoven
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen Psalm 143: 8,9 Votum en groet Con Amore zingt Wees mijn verlangen
Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart, Leer mij U kennen in vreugde en smart. Laat mijn gedachten op U zijn gericht, Wakend of slapend, vervuld van Uw licht.
Geef mij Uw wijsheid, Uw woorden van eer, Dat ik in U blijf en U in mij, Heer, U als mijn Vader, en ik als Uw kind, Dat in Uw armen geborgenheid vindt.
Geef mij Uw schild en Uw zwaard in de strijd, Maak mij tot machtige daden bereid. Wees als een burcht, als een toren van kracht, Wijs mij omhoog waar Uw liefde mij wacht.
Wat baat mij rijkdom of eer van een mens: Bij U te wonen is al wat ik wens, Met als beloning dat ik op U lijk; Hemelse koning, pas dan ben ik rijk.
Hemelse Koning, die het kwaad overwon, Als ik daar kom in het licht van Uw zon, Stralend van vreugde, getooid als een bruid, Gaat mijn verlangen nog meer naar U uit.
Gebed om ontferming Con Amore zingt Verleih uns Frieden
Verleih uns Frieden gnädiglich, Herr Gott, zu unsern Zeiten Es ist doch ja kein Andrer nicht, Der für uns könnte streiten. Denn du, unser Gott aleine.
Vertaling: Schenk ons genadig de vrede , Heer God, in onze tijd Is er is niemand anders, Die het voor ons kan opnemen voor jou, alleen onze God.
Woord van genade Con Amore en gemeente zingen: Alle eer en alle glorie
(koor) Alle eer en alle glorie geldt de luisterrijke naam! Viert de vrede die Hij heden uitroept over ons bestaan. Aangezicht, vol van licht, zie ons met ontferming aan!
(koor + gemeente) Alle eer en alle glorie geldt de Zoon, de erfgenaam! Als genade die ons toekomt is Hij onze nieuwe naam. Licht uit licht, vergezicht, steek ons met uw stralen aan.
(koor + gemeente) Alle eer en alle glorie geldt de Geest, die leven doet, Die de eenheid in ons ademt, vlam die ons vertrouwen voedt! Levenszon, liefdesbron, maak de tongen los voorgoed!
Gebed Schriftlezing: Genesis 44: 27- 45: 7
27Maar mijn vader zei: “Zoals jullie weten heeft mijn vrouw mij twee zonen gebaard. 28De ene ging bij mij weg en ik ben er vast van overtuigd dat hij verscheurd is; ik heb hem tot nu toe niet teruggezien. 29Als jullie nu ook de andere bij mij weghalen en er overkomt hem iets, dan zou ik, die al zo oud ben, door jullie schuld van ellende in het dodenrijk komen.” 30Dus, heer, als ik bij mijn vader terugkom zonder de jongen, aan wie hij zo verknocht is, 31dan kan het niet anders of hij sterft wanneer hij ziet dat de jongen er niet bij is; door het verdriet dat wij hem daarmee zouden aandoen, zou onze oude vader in het dodenrijk komen. 32Ik heb mij bij mijn vader borg gesteld voor de jongen; ik heb hem gezegd dat hij het mij mijn leven lang mag aanrekenen als ik de jongen niet terugbreng. 33Staat u daarom alstublieft toe, mijn heer, dat ik als slaaf bij u blijf in plaats van de jongen, en dat hij met zijn broers terugreist. 34Hoe zou ik immers zonder die jongen naar mijn vader kunnen teruggaan? Ik zou het verdriet dat mijn vader dan treft, niet kunnen aanzien.’ Genesis 45
1Toen kon Jozef zich niet langer goed houden tegenover allen die daar bij hem waren. ‘Laat iedereen weggaan!’ riep hij. Zo was er niemand bij toen Jozef zijn broers vertelde wie hij was. 2Hij barstte in tranen uit en huilde zo luid dat de Egyptenaren het hoorden en dat het ook in het paleis van de farao te horen was. 3Hij zei tegen zijn broers: ‘Ik ben het, Jozef! Leeft mijn vader nog?’ Zijn broers waren niet in staat antwoord te geven, ze waren verlamd van schrik. 4‘Kom toch dichterbij,’ zei Jozef tegen hen, en daarop gingen ze dichter naar hem toe. ‘Ik ben Jozef,’ zei hij, ‘jullie broer, die jullie verkocht hebben en die naar Egypte is meegevoerd. 5Maar blijf kalm en maak jezelf geen verwijten dat jullie mij verkocht hebben en dat ik hier ben terechtgekomen, want God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie leven te redden. 6Er heerst nu al twee jaar hongersnood in het land, en ook de komende vijf jaar zal er niet geploegd of geoogst worden. 7God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde Hij veel levens redden.
Gemeentezang Psalm 146: 2, 3, 4, 5 Preek
Con Amore zingt For you are Lord
Lord of us all, your name is known Known for evermore, for always. Light of the world, mighty and strong We will praise your name, for always. For you are Lord, we lift our voices high, And praise your neverending love.
For you are Lord, there is nothing that can keep us From giving our song to your holy name. Though not the same, let us be one. Bind us with your love, for always. Your spirit Lord, must rule our hearts, Shine through all our lives, for always,
For you are Lord, we lift our voices high, And praise your neverending love. For you are Lord, there is nothing that can keep us From giving our song to your holy name.
Abide with me, fast falls the eventide. The darkness deepens, Lord with me abide. When other helpers fail, and comforts flee, Help of the helpless, oh, abide with me.
For you are Lord, we lift our voices high, And praise your neverending love. For you are Lord, there is nothing that can keep us From giving our song to your holy name. For You are Lord. For you are Lord!
Geloofsbelijdenis Gebeden Con Amore zingt Voor ieder land (refrein met gemeente)
1.Voor ieder land waar oorlog is. Bidden wij tot U o Heer. Voor ieder mens in duisternis. Bidden wij tot U o Heer. Voor ieder mens die geen vreugde heeft. Bidden wij tot U o Heer. Voor ieder die in wanhoop leeft, Bidden wij tot U o Heer.
Refr: Want U kunt ons bevrijden, U hebt daartoe de kracht. ) 2x In Uw hand zijn de tijden. In U is alle macht. )
2.Voor ieder die in vrede leeft, Bidden wij tot U o Heer. Voor ieder die naar hoogheid streeft, Bidden wij tot U o Heer. Voor ieder die op aarde leeft, Bidden wij tot U o Heer. Voor ieder die hier onrecht heeft, Bidden wij tot U o Heer.
Refr: Want U kunt ons bevrijden, U hebt daartoe de kracht. ) 2x In Uw hand zijn de tijden. In U is alle macht. )
Amen
Inzameling der gaven Con Amore zingt Neem mijn leven, laat het, Heer’ (coupletten 4,5 en 6 met gemeente)
1 (koor)
Neem mijn leven, laat het Heer Toegewijd zijn aan uw eer. Maak mijn uren en mijn tijd Tot uw lof en dienst bereid.
2 (koor)
Neem mijn handen, maak ze sterk, Trouw en vaardig tot uw werk. Maak dat ik mijn voeten zet Op de wegen van uw wet.
3 (koor)
Neem mijn zonden en mijn schuld, In ’t beleid van uw geduld. Maak dat ik, opstandig kind, Steeds de weg tot u hervindt.
4 (koor + gemeente)
Neem, o trooster mijn verdriet, Gij veracht mijn tranen niet. Maak dat ook in mij uw kracht, Steeds in zwakheid wordt volbracht.
5 (koor + gemeente)
Neem ook mijne liefde Heer, ‘k Leg voor u haar schatten neer. Neem mijzelf en voor altijd, Ben ik aan u toegewijd.
6 (koor + gemeente)
Neem mijn leven, laat het Heer, Toegewijd zijn aan uw eer. Maak mijn uren en mijn tijd, Tot uw lof en dienst bereid. Amen.
Orgelspel Welkom en mededelingen Mededelingen Intochtslied psalm 146 vers 1 en 3 Stil gebed Votum en Groet Verootmoediging/ geboden zingen Psalm 86 vers 2 Gebed bij de opening van het Woord Schriftlezing(en) Mattheus 5 vers 1-12 (de zaligsprekingen) uit Herziene St.Vertaling De zaligsprekingen
1Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem. 2En Hij opende Zijn mond en onderwees hen. Hij zei: 3Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 4Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. 5Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. 6Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden. 8Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. 9Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. 10Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. 11Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. 12Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.
zingen Psalm 145 vers 1 en 6
Uitleg en prediking Meditatief orgelspel
zingen Gezang 428 uit Liedboek voor de kerken Jezus mijn verblijden,…..alle coupletten
1 Jezus, mijn verblijden, voor mijn hart de weide, waar het vrede vindt, ’t hart dat in verlangen naar U is bevangen, dat U zo bemint. Lam, o kom, mijn Bruidegom. Buiten U is niets op aarde zo beminnenswaardig.
2 Als Gij mij wilt hoeden, ben ik voor het woeden van de vijand vrij. Laat de satan tieren en zijn zege vieren, Jezus staat mij bij. Lijkt het wel of dood en hel over mij schijnt los te breken, Jezus is mijn vrede.
3 Wat gij ook aan schatten, wereld, moogt bevatten, Jezus is mijn lust. Ach, wat zou ik wensen eer en hoop der mensen, elders is mijn rust. Smaad en nood en kruis en dood zal mij, wat ik ook moet lijden, niet van Jezus scheiden.
4 Wat zou ik nog treuren, als de Heer der vreugde, Jezus binnenschrijdt! Zij die God beminnen zullen vreugde winnen ook uit bitterheid. Of mij ’t kwaad naar ’t leven staat, toch zijt Gij ook in mijn lijden, Jezus, mijn verblijden.
Geloofsbelijdenis ( staande: gelezen) Dankgebed en voorbede Collecte Slotlied. Gezang 429 LVDK : Wie maar de goede God laat zorgen…. 1 Wie maar de goede God laat zorgen en op Hem hoopt in ’t bangst gevaar, is bij Hem veilig en geborgen, die redt Hij godlijk, wonderbaar: wie op de hoge God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd.
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen psalm 86:1 Votum en groet Zingen lied 73:6,10 Schuldbelijdenis en genadeverkondiging Zingen: Leer mij uw weg, O Heer
Leer mij Uw weg, o Heer, Leer mij Uw weg. Schenk van Uw kracht mij meer, Leer mij Uw weg.
Houd mij in evenwicht, Dat ‘k voor Uw aangezicht, Wandel in ’t volle licht, Leer mij Uw weg.
Hoe ook mijn toestand wordt, Leer mij Uw weg. ’t Leven zij lang of kort, Leer mij Uw weg.
Is dan mijn loop volbracht, Vrees ik geen dood of macht, Daar mijn ziel U verwacht, Leer mij Uw weg.
Wat ook dit leven brengt, Hij is nabij. ’t Zij vreugd of droefheid schenkt, Hij is nabij.
Hoe sterk ook satans macht, Jezus geeft licht en kracht, Ieder, die Hem verwacht: Hij is nabij.
Moment met de kinderen Zingen: Je hoeft niet bang te zijn
Je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm tekeer, leg maar gewoon je hand, in die van onze Heer.
Je hoeft niet bang te zijn, als oorlog komt of pijn. De Heer zal als een muur, rondom je leven zijn.
Je hoeft niet bang te zijn, al gaan de lichten uit. God is er en Hij blijft, als jij je ogen sluit.
Gebed Schriftlezing: 1 Koningen 19:1-16 1Achab vertelde Izebel alles wat Elia had gedaan, ook dat hij alle profeten ter dood had gebracht. 2Toen liet Izebel Elia de volgende boodschap overbrengen: ‘De goden mogen met mij doen wat ze willen als u morgen om deze tijd niet hetzelfde lot ondergaat als zij.’ 3Elia werd bang en vluchtte om zijn leven te redden. Bij Berseba in Juda aangekomen liet hij zijn knecht achter 4en zelf trok hij één dagreis ver de woestijn in. Daar ging hij onder een bremstruik zitten, verlangend naar de dood, en zei: ‘Het is genoeg geweest, HEER. Neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn voorouders.’ 5Hij viel onder de bremstruik in slaap, maar er kwam een engel, die hem aanraakte en zei: ‘Sta op en eet wat.’ 6Elia keek op en ontdekte naast zijn hoofd een brood, in gloeiende kooltjes gebakken, en een kruik water. Nadat hij had gegeten en gedronken ging hij weer onder de struik liggen. 7Maar de engel van de HEER kwam terug, raakte hem opnieuw aan en zei: ‘Sta op en eet wat, anders is de reis te zwaar voor je.’ 8Elia stond op, en toen hij had gegeten en gedronken liep hij, gesterkt door dit voedsel, veertig dagen en veertig nachten door de woestijn, tot hij bij de Horeb kwam, de berg van God. 9Daar ging hij een grot binnen om er de nacht door te brengen. Toen richtte de HEER zich tot hem met de woorden: ‘Elia, wat doe je hier?’ 10Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ 11‘Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg voor Mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar in die windvlaag bevond de HEER zich niet. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar in die aardbeving bevond de HEER zich niet. 12Na de aardbeving was er vuur, maar in dat vuur bevond de HEER zich niet. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. 13Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan. Toen klonk een stem, die tegen hem zei: ‘Elia, wat doe je hier?’ 14Elia antwoordde: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER, de God van de hemelse machten, maar de Israëlieten hebben uw verbond met hen naast zich neergelegd, uw altaren verwoest en uw profeten gedood. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ 15De HEER zei tegen Elia: ‘Keer terug en ga naar de woestijn van Damascus. Daar aangekomen moet je Hazaël tot koning van Aram zalven. 16Jehu, de zoon van Nimsi, moet je zalven tot koning van Israël, en Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mechola, moet je tot je eigen opvolger zalven.
Orgelspel Welkom en mededelingen Intochtslied psalm 95: 1 Stil gebed Votum en Groet Zingen Lied 216 Gebed van verootmoediging Zingen Lied 221: 3 Genadeverkondiging Gebed bij de opening van het Woord Kinderlied
Schriftlezing Kolossenzen 1: 9-14 9Daarom bidden wij onophoudelijk voor u, vanaf de dag dat we dat gehoord hebben. We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die zijn Geest u schenkt. 10Dan zult u leven zoals het past tegenover de Heer, Hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien 11en u zult door zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen. 12Breng dus met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht. 13Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, 14die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.
2: 12-15
12Toen u gedoopt werd bent u immers met Hem begraven, en met Hem bent u ook tot leven gewekt, doordat u gelooft in de kracht van de God die Hem uit de dood heeft opgewekt. 13U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen Hij ons al onze zonden kwijtschold. 14Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, nietig verklaard en het weggedaan door het aan het kruis te nagelen. 15Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, Hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd.
3: 1-17
1Als u nu met Christus tot leven bent gewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. 2Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. 3U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. 4En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u in luister verschijnen, samen met Hem.
Het nieuwe leven
5Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht – hebzucht is afgoderij –, 6want om deze dingen treft Gods toorn degenen die Hem ongehoorzaam zijn. 7Vroeger hebt u ook die weg gevolgd en zo geleefd, 8maar nu moet u alles wat slecht is opgeven: woede en drift, laster en vuile taal. 9Bedrieg elkaar niet langer, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt 10en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt. 11Dan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besnedenen of onbesnedenen, barbaren, Skythen, slaven of vrijen, maar dan is Christus alles in allen.
12Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en Hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. 13Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. 14En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. 15Laat de vrede van Christus heersen in uw hart, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. 16Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing voor God met heel uw hart psalmen, hymnen en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. 17Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door Hem.
In deze dienst wordt de doop bediend aan Johannes Robert Daniël Ezra Hoogervorst Voorganger: ds. H.J. Prosman Organist: Dhr. Sjaak Warnaar Ouderling: Mevr. Nel Griffioen Diaken: Dhr. J. Kalshoven
Terwijl Ezra de kerk wordt binnengedragen zingen we: Lied 778:1,3,4 Lezen van het doopformulier Beantwoorden van de doopvragen Zingen Lied 681 Bediening van de Heilige Doop Gebed
Schriftlezing: Nehemia 8:2-3, 9-11 Ezra, de priester, haalde het wetboek en toonde het aan de aanwezige mannen en vrouwen, en aan iedereen die in staat was het te begrijpen. Dit gebeurde op de eerste dag van de zevende maand. Op het plein voor de Waterpoort las Ezra de mannen en de vrouwen en iedereen die het kon begrijpen hardop uit het boek voor, vanaf het moment dat het licht werd tot de middag. Allen luisterden aandachtig naar de voorlezing van het wetboek.
Nehemia – hij was de landvoogd –, Ezra, de priester en schrijver, en de Levieten die het volk uitleg gaven, zeiden tegen iedereen: ‘Deze dag is gewijd aan de HEER, uw God; rouw dus niet, en huil niet!’ Het hele volk was namelijk in tranen uitgebarsten toen het de woorden van de wet hoorde. Ezra zei tegen hen: ‘Maak een feestmaal klaar met lekker eten en drinken, en deel ervan uit aan wie niets heeft, want deze dag is gewijd aan onze Heer. Wees niet bedroefd, want de vreugde die de HEER u geeft, is uw kracht.’ De Levieten maanden het volk tot stilte. Ze zeiden: ‘Wees stil, dit is een heilige dag, wees dus niet bedroefd.’ Toen ging iedereen eten en drinken. Ze deelden alles met elkaar en maakten er een groot en vrolijk feest van. Ze hadden begrepen wat hun was verteld.
Zingen Lied 280: 1,2,4,5 Preek
Zingen: Vreugde, vreugde, louter vreugde
Vreugde, vreugde, louter vreugde is bij U van eeuwigheid, Schepper, die ‘t heelal verheugde, bron van eeuwige vreugde zijt. Gij, die woont in licht en luister, drijft de schaduwen uiteen. Hij, die zoekend doolt in ’t duister, vindt het licht bij U alleen.
Wil ons van uw vreugde geven, hef ons op tot U omhoog, Gever van `t onsterf’lijk leven, die tot ons U nederboog. Dan gaan wij hier zingend voorwaarts, onbevreesd in smart en pijn. Laat ons Heer, door uwe liefde eeuwig in uw vreugde zijn
Dankgebed en voorbeden Inzameling van de gaven Zingen Lied 425:1 Zegen Gezongen Amen
Na de dienst speelt Sjaak Warnaar: Edward Elgar, ‘Nimrod’