Voorganger: ds. C. de Jong
Organist: Dhr. Jan Willem Hueting
Ouderling: Dhr. Robert Verhallen
Diaken: Dhr. J. Kalshoven
De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist
https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG
Orgelspel
Welkom en mededelingen
Aanvangslied Psalm 130: 1 (Uit diepte van ellende)
Groet en bemoediging
V. De Vrede van de heer is met u,
G. Ook met u is de Heer.
V. Onze hulp is in de naam van de Heer
G. Die de hemel en de aarde gemaakt heeft.
V. O God keer U naar ons toe,
G. En doe ons weer leven met hart en ziel.
V. Laat ons o Heer, uw liefde zien,
G. En geef ons uw heil.
V. O Heer, hoor ons gebed,
G. En laat ons geroep tot U komen, Amen
Psalm 130: 3
Gebed van verootmoediging
Svyatiy boze, svyatiy silny, svyatiy bezsmertny, pomilui nas.
Heilige God, Heilige Sterke, Heilige Onsterfelijke, Ontferm U over ons.
Lied: Heer ontferm U over ons (gitaar) Schrijvers voor gerechtigheid
Mensen zonder liefde, zonder lied, Heer ontferm U over ons
Mensen zonder vrienden, zonder hoop, Heer ontferm U over ons
Mensen zonder vader, zonder naam, Heer ontferm U over ons
Mensen zonder moeder, zonder troost, Heer ontferm U over ons
O Heer, ontferm U, ontferm U over ons
En hoor ons, kom ons tegemoet.
O Heer, ontferm U, ontferm U over ons
Als U iets doet, dan komt het goed.
Mensen zonder water, zonder brood, Heer ontferm U over ons
Mensen zonder kleren, zonder eer, Heer ontferm U over ons
Mensen zonder vrede, zonder vuur, Heer ontferm U over ons
Mensen zonder mensen, zonder U, Heer ontferm U over ons
O Heer, ontferm U, ontferm U over ons
Als U iets doet, dan komt het goed.
Lied Straks bijeen, als de dreiging voorbij is. (gitaar)
Straks bijeen, als de dreiging voorbij is.
Straks bijeen, het verdriet van de baan.
Weer bijeen, zonder afstand te houden,
opgetogen: de morgen breekt aan.
Samen zullen we danken en zingen.
Samen breken we brood, delen wijn.
Wij omhelzen elkaar weer met vrede:
een gebaar dat bijzonder zal zijn.
En we steunen elkaar en beloven,
na het leed dat we hebben doorstaan,
dat wij zien wat het nieuwe betekent
en daar zinvol mee om zullen gaan.
En ik hoop dat we zullen ervaren,
In geloof dat de liefde ons leidt:
Voor elkaar en voor moeder aarde
goed te zorgen nu en altijd.
Noorse tekst: Hans-Olav Moerk
Lied 1010: 1,2
Een woord tot de kinderen
Duurt de oorlog voort (gitaar) Iona
Duurt de oorlog voort, wordt de waarheid bruut gegijzeld
Trekt de wolf het kleed van de onschuld aan
Wordt de vrederoep honend als verraad bestempeld,
Wie doorziet de waan?
Duurt de oorlog voort, ondermijnt terreur het leven
Trekt een schare weg voor de dreiging van een bom
Raakt een volk ontheemd om de nationale glorie
Wie kijkt naar hen om?
Duurt de oorlog voort, sluiten wij dan niet de hemel?
Duurt de oorlog voort, scheppen wij dan niet een hel?
Duurt de oorlog voort, wordt het ons dan nog vereven?
Duurt de oorlog voort, en voort en voort….
(Hierna gaan de kinderen naar de nevendienst.)
Gebed voor de opening van het Woord
Lied 540: 1-6, Het waren tien geboden
Lezing: Exodus 32: 1-6
Het gouden stierkalf
32 1 Toen het volk merkte dat Mozes lang wegbleef en maar niet van de berg af kwam, verdrongen ze zich om Aäron en eisten van hem: ‘Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want wat er gebeurd is met die Mozes, die ons uit Egypte heeft geleid, weten we niet.’ 2Aäron antwoordde: ‘Neem dan uw vrouwen, zonen en dochters hun gouden oorringen af en breng die bij mij.’ 3Hierop deden alle Israëlieten zonder aarzelen hun gouden oorringen af en gaven die aan Aäron. 4 Alles wat ze hem brachten smolt hij om en hij goot er een beeld van in de vorm van een stierkalf. Het volk riep uit: ‘Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!’ 5Toen Aäron zag wat er gebeurde, bouwde hij een altaar voor het beeld en kondigde hij aan dat er de volgende dag een feest voor de HEER zou zijn. 6 De volgende morgen vroeg brachten ze brandoffers en vredeoffers. Ze gingen zitten om te eten en te drinken, en stonden daarna op om uitbundig feest te vieren.
Lezing: Handelingen 13: 1-12
Uitzending van Barnabas en Saulus: de eerste reis
1Er waren in de gemeente van Antiochië profeten en leraren, onder wie Barnabas, Simeon, die Niger werd genoemd, Lucius de Cyreneeër, Manaën, een jeugdvriend van de tetrarch Herodes, en Saulus. 2Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een samenkomst hielden voor de Heer, zei de heilige Geest tegen hen: ‘Stel Mij Barnabas en Saulus ter beschikking voor de taak die Ik hun heb toebedeeld.’ 3Nadat ze gevast en gebeden hadden, legden ze hun de handen op en lieten hen vertrekken. 4Zo werden Barnabas en Saulus uitgezonden door de heilige Geest. Ze gingen eerst naar Seleucië en van daar per schip naar Cyprus, 5waar ze aankwamen in Salamis. Daar verkondigden ze Gods boodschap in de synagogen van de Joden. Johannes was met hen meegegaan om hen te helpen. 6Ze reisden het hele eiland rond tot ze in Pafos kwamen, waar ze een Joodse magiër aantroffen, een valse profeet die Barjesus heette 7en tot het gevolg behoorde van Sergius Paulus, de proconsul. Sergius Paulus, een verstandig man, liet Barnabas en Saulus bij zich komen omdat hij meer wilde horen over het woord van God. 8Maar Elymas, zoals Barjesus ook wel werd genoemd – want Elymas betekent ‘magiër’ –, stelde zich tegen hen teweer en probeerde de proconsul van het geloof af te houden. 9Daarop keek Saulus (die ook bekendstond als Paulus) hem strak aan, en vervuld van de heilige Geest 10 zei hij: ‘U bent een bedrieger, een gewetenloze oplichter, een kind van de duivel en een vijand van elke vorm van gerechtigheid. Hoe durft u de rechte wegen van de Heer te veranderen in kronkelpaden? 11 Let op: de hand van de Heer zal u treffen, u zult blind zijn en voorlopig geen zonlicht meer zien.’ Onmiddellijk werd alles donker om hem heen, zodat hij tastend zijn weg moest zoeken en anderen moest vragen of ze hem wilden leiden. 12 Toen de proconsul dit zag, kwam hij tot geloof, diep onder de indruk als hij was van wat hij over de Heer had geleerd.
Lied 275: 1,2,3 Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
Lezing: Matteus 5: 1-10 Bergrede
5 1Toen Hij de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. 2 Hij nam het woord en onderrichtte hen:
3 ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
4 Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
5 Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen de aarde bezitten.
6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
7 Gelukkig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
8 Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.
9 Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
10 Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Lied 1000; verzen 1 en 2 dan (pas) refrein, verzen 3 en 4 dan (pas) refrein, vers 5, refrein. Wij zagen hoe het spoor van God,
Preek
Halleluja, Leonard Cohen, vertaling Jan Rot (gitaar)
Ik hoorde van een nieuw akkoord
Wat David speelt en God bekoort
Maar notenleer dat vind jij vast gedoe, ja
Dat gaat dan zo van C naar D
En E mineur en straks de B
De psalmenvorst ontdekt zijn Halleluja
Halleluja, halleluja, halleluja, halleluja
Je wil is sterk, het vlees is zwak
Je ziet haar naakt vanaf het dak
Haar schoonheid in het maanlicht is taboe, ja
Ze bindt je op de offerbaar
Ze breekt je troon en knipt je haar
En steelt dan uit je mond het halleluja
Halleluja, halleluja, halleluja, halleluja
Jij zegt: “Dat was Bathseba niet…”
Ik ben bezig met een lied
Uria de Hetiet doet er niet toe, ja
Een bliksemschicht in ieder woord
Het maakt niet uit welk woord je hoort
Een heilig of gevallen hallelujah
Halleluja, halleluja, halleluja, halleluja
Ik deed mijn best, het was niet veel
Ik voel maar weinig als ik speel
Maar echt is echt, en dat is wat ik doe, ja
En ook al klonk het dan verrot
Ooit sta ik voor de Psalmengod
En rolt niets van mijn tong dan halleluja
Halleluja, halleluja, halleluja, halleluja
Orgelspel
Lied 1006 (gitaar)
Gebeden
Slotlied 1005 (Nl.)
Zegen