Uitvaartdienst op 28 november 2024

Orde van dienst bij de uitvaart van

Cornelis de Vries

28 januari 1936 – 21 november 2024

28 november 2024 in de Hervormde kerk te Nieuwkoop

Voorganger: ds. H.J. Prosman

Organist: dhr. H. Oskam




De diensten zijn te volgen via kerkdienst-gemist

https://kerkdienstgemist.nl/stations/2491-Nieuwkoop-HG

Welkom

Bemoediging en groet

Aansteken van de kaarsen door de kleinkinderen

 Lied 377: 1,2,3

 Zoals ik ben, kom ik nabij,
met niets in handen dan dat Gij
mij riep en zelf U gaf voor mij –
o Lam van God, ik kom.

 Zoals ik ben, met al mijn strijd,
mijn angsten en onzekerheid,
mijn maskers en mijn ijdelheid –
o Lam van God, ik kom.

 Zoals ik ben, verdoofd, verblind,
tast ik naar U, die mij bemint,
 bij wie mijn ziel genezing vindt –
o Lam van God, ik kom.

 Gebed

 In Memoriam door Anneke en Jan

 Zingen: ‘Genade zo oneindig groot’

 Genade, zo oneindig groot.
Dat ik, die ‘t niet verdien
het leven vond, want ik was dood
en blind, maar nu kan ‘k zien.

 Want Jezus droeg mijn zondelast
en tranen aan het kruis.
Hij houdt mij door genade vast
en brengt mij veilig thuis.

 Schriftlezing: Psalm 139

 HEER, U kent mij, U doorgrondt mij, U weet het als ik zit of sta, U doorziet van verre mijn gedachten. Ga ik op weg of rust ik uit, U merkt het op, met al mijn wegen bent U vertrouwd. Geen woord ligt op mijn tong, of U, HEER, kent het ten volle. U omsluit mij, van achter en van voren, U legt uw hand op mij. Wonderlijk zoals U mij kent, het gaat mijn begrip te boven. Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen, hoe aan uw blikken ontkomen? Klom ik op naar de hemel – U tref ik daar aan, lag ik neer in het dodenrijk – U bent daar. Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad, al ging ik wonen voorbij de verste zee, ook daar zou uw hand mij leiden, zou uw rechterhand mij vasthouden. Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken, het licht om mij heen veranderen in nacht,’ ook dan zou het duister voor U niet donker zijn – de nacht zou oplichten als de dag, het duister helder zijn als het licht. U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof U om het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor U geen geheim.
Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één. Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal, ontelbaar veel, meer dan er zand is bij de zee. Ontwaak ik, dan nog ben ik bij U. Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij op de weg die eeuwig is.

 Zingen: psalm 139: 1,7

HEER, die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Gij volgt mij waar ik zit of sta.
 Wat mij ten diepste houdt bewogen,
’t ligt alles open voor uw ogen.

 Gij hebt mij immers zelf gemaakt,
mij met uw vingers aangeraakt,
met toegewijde tederheid
mijn nieren en mijn hart bereid,
mij in de moederschoot geweven,
mij met uw wonderen omgeven.

 Overdenking: ‘Zoals ik ben’.

Zingen: ‘Abba Vader’

 Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe.
U alleen doorgrondt mijn hart,
U behoort het toe.
Laat mijn hart steeds vurig zijn,
U laat nooit alleen.
Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe.

 Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen.
Dat mijn wil voor eeuwig zij, d’uwe en anders geen.
Laat mijn hart nooit koud zijn, Heer.
Laat mij nimmer gaan.
Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen.

 Dankgebed, voorbede en Onze Vader

 Onze Vader, Die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd; Uw Koninkrijk kome;
Uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
in der eeuwigheid.
Amen

Lied 247: 1,3,5

Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt.
De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt.
Andere helpers, Heer, ontvallen mij.
Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.

U heb ik nodig, uw genade is
mijn enig licht in nacht en duisternis.
Wie anders zal mijn leidsman zijn dan Gij?
In nacht en ontij, Heer, blijf mij nabij.

Houd, Heer, uw kruis hoog voor mijn brekend oog,
licht in het duister, wijs de weg omhoog.
Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij.
In dood en leven, Heer, wees Gij nabij.

Zegen